Het Leven der Dieren, Deel 1, Hoofdstuk 11: De Evenvingerigen (Dutch Edition)
Het Leven der Dieren, Deel 1, Hoofdstuk 11: De Evenvingerigen (Dutch Edition)
by Alfred Edmund Brehm
18 Apr, 2019
Elfde Orde. De Evenvingerigen (Artiodactyla). In de orde van de Evenvingerigen vereenigt men alle Hoefdieren, bij welke aan iederen voet slechts 2 teenen tot ontwikkeling zijn gekomen, of althans de drie overige aanmerkelijk overtreffen. De derde en
... Read more
Elfde Orde. De Evenvingerigen (Artiodactyla). In de orde van de Evenvingerigen vereenigt men alle Hoefdieren, bij welke aan iederen voet slechts 2 teenen tot ontwikkeling zijn gekomen, of althans de drie overige aanmerkelijk overtreffen. De derde en vierde teen, dus die, welke bij den mensch middelvinger en ringvinger heeten, zijn bij de Evenvingerigen buitengewoon krachtig ontwikkeld; de eene even sterk als de andere, terwijl de beide andere meer of minder in ontwikkeling achtergebleven zijn. De eerste teen (de duim van den mensch) is bij alle Evenvingerigen volkomen verdwenen. Het geraamte onderscheidt zich bovendien door de groote standvastigheid van het getal rug-en lendewervels, dat altijd, behalve bij eenige rassen van huisdieren, 19 bedraagt, en door het ontbreken van de sleutelbeenderen. Als wij hier nog bijvoegen, dat er zelden email-lagen in de maaltanden doordringen, hebben wij, behalve de overeenstemmende eigenaardigheden van den ontwikkelingsgang, alle gemeenschappelijke verschijnselen in den lichaamsbouw van de Evenvingerigen op den voorgrond gesteld. In levenswijze gelijken de Evenvingerigen in zooverre op elkander, dat de meeste uitsluitend, de overige althans hoofdzakelijk planteneters zijn. In alle andere opzichten biedt deze orde, die zulk een groot aantal vormen omvat, een groote verscheidenheid van verschijnselen aan. De Evenvingerigen ontbreken op Nieuw-Zeeland en op het vasteland van Australië, maar komen overigens in alle door land-Zoogdieren bewoonde gedeelten van de wereld voor. Voorwereldlijke Evenvingeren bestaan sedert het tertiaire tijdvak. Het groot aantal soorten van Evenvingerigen en het verschil dat zij vertoonen, maakt het gewenscht, de orde in de eerste plaats in onderorden te verdeelen. Men onderscheidt er twee: de Veelhoevigen (Multungulata), bij welke, behalve de beide voornaamste teenen, ook nog de tweede en de vijfde teen goed ontwikkeld zijn, en de Tweehoevigen of Herkauwers (Bidactyla, Ruminantia), waarbij de tweede en de vijfde teen geheel of grootendeels ontbreken. Bovendien zijn de middelhands- (middelvoets-) beenderen bij gene van elkander gescheiden, bij deze onderling vergroeid
** Less